25 augustus 2011

25 augustus: naar de Bodensee en verder naar Oostenrijk

Mengen - Lustenau: 120 km; totaal 1002 km

Vanmorgen kon ik in het aardig hotel Rebstock in Mengen (waar een Romeins casstellum gevonden is  en dat een Römermuseum heeft) "pas" vanaf 7.00 uur frühstücken. Maar om 8.00 op de fiets is niet zo gek.

























Het was nog erg fris, want het had vannacht geonweerd en heel erg lang geregend, zo fris dat ik een tijdje zelfs met fietsjack fietste. Dat had ik toch al een aantal dagen niet meegemaakt. Bij de eerste klim moest het jack overigens wel weer uit, want klimmen is een warm werkje.
In de eerste 50 km zat regelmatig een pittig klimmetje, maar we gingen richting Bodensee, en er konden ook heel veel kilometers heerlijk gedaald worden. En ondertussen was het genieten van de mooie uitzichten. Altijd heuvels, veel landbouw, zowel veelteelt als land- en tuinbouw. Zo nu en dan een stukje bos. Een aantal grote hopplantages En met name het laatse stuk voor de Bodensee heel veel fruit: appels en peren, maar ook wijnvelden. De beekjes en kleine riviertjes hebben glashelder water en ook het land is schoon. Ik zie geen lege bier- en colablikjes en nauwelijks of geen zwerfafval. Veel huizen hebben beschilderde luiken en bijna altijd grote bakken met kleurige geraniums voor de ramen.





















De Bodensee was met dit weer erg gewild. Het was er heel druk. Overal stonden grote aantallen auto's geparkeerd. Aan de oevers werd druk gerecrëerd. Er waren veel boten op het water, maar in de jachthavens lagen ook grote aantallen boten. Er was druk fietsverkeer. Ik ben her en der gestopt: voor koffie und Kuchen, die aan de Bodensee twee keer zo duur is als in het boerenland van Württemberg, verderop bij Wasserburg voor de lunch aan een strandje en voor een bezoek aan het schilderachtige stadje Lindau.

Erg mooi, maar ook erg druk, erg toeristisch. En ze kwamen er niet voor de fresco's Van Holbein de Oudere in de Petereskirche, zoals ik.


Bregenz sprak mij minder aan. Ik heb er wel even buiten de stad een cisterciënzerklooster bezocht. Prettige sfeer, maar niet oud.
Voorbij Bregenz rijd je richting Alpen. Zij zijn imposant. Op weg naar Lustenau, waar ik in hotel Meindl verblijf, rijd ik nog een heel stuk langs de Rijn, die in de buurt van Hard in de Bodensee uitmondt. Zonder dat ik een bord zie, laat staan een douane, passeer ik in de buurt van Hochst de Duitse-Oostenrijkse grens.  Eigenlijk weet ik het alleen dankzij mijn telefoonprovider, die mij laat weten, welke tarieven hier gelden.. Dat zal de komende dagen wat worden, want ik ga een aantal keren de Oostenrijkse en Italiaanse grens passeren. Ik fiets zo ongeveer op de grens van Zwitserland, Lichtenstein en verderop van Oostenrijk en Italië

Nu ik die hoge Alpen gezien heb, heb ik wel het gevoel, dat ik me goed op de oversteek moet voorbereiden. Morgen wordt het een heel korte etappe, zodat ik overmorgen uitgerust aan de klim naar de Arlbergpass (1793 m.) kan beginnen.



Het was vandaag trouwens ook een dag van mijlpalen:
- met mijn Santos heb ik inmiddels meer dan 8000 km gefietst; al ver voor de Bodensee kwam die 8000 op de teller;
-het eerste routeboek van Reitsma's Route kan ik terzijde leggen. In het eerste routeboek is de route beschreven tot Bregenz. Ik gebruik injmiddels het tweede routeboek;
- vlak voor Lustenau had ik er vanaf mijn vertrek op 15 augustus 1000 km opzitten. Tot het hotel hier in Lustenau heb ik nu 1002 km gefietst in 10 fietsdagen. Dat betekent dat ik gemiddeld 100 km per dag heb gefietst. Dat gemiddelde ga ik hier in de Alpen niet vasthouden.

Enige evaluatie:
De route is beslist mooi, maar voert verhoudingsgewijs veel door druk bewoonde gebieden. Het is gemiddeld veel drukker en er is veel meer lawaai dan op de route naar Santiago. Het wegdek is gemiddeld veel slechter. Als het om de kwaliteit van het wegdek of de fietspaden gaat, kom je in Duitsland alle uitersten tegen: zowel wegen als fietspaden zo glad als een biljartlaken, maar ook veel wegen met forse gaten, oneffen, opgelapte wegen, veel gruis op met name de fietspaden, veel onverharde wegen.
Op de weg naar Santiago kom je als vanzelfsprkend grote aantalllen romaanse kerken tegen. In Duitsland is op de route de spoeling dun. Dat wordt straks in Italië waarschijnlijk/hopelijk beter.
Je komt natuurlijk dagelijks mensen tegen; je spreekt dagelijks mensen; maar je komt heel weinig Romegangers tegen. Ik heb er pas drie ontmoet. Dat is na 1000 km erg weinig.
Als je naar Santiago fietst dan zie je vanaf het alleseerste begin bordjes en schildjes, die duidelijk maken dat je op de Jacobsroute zit. Reitsma's Route naar Rome volgt voor onderdelen ook oude pelgrimsroutes, maar er zijn geen verwijzingen in de vorm van bordjes, schildjes en/of pijlen.
Op de route naar Rome kent men het begrip Pelgrimspas (nauwelijks of) niet. Ze zetten, als je het vraagt, braaf een stempel, maar ze wekken de indruk dat voor het eerst van hun leven te doen.
Maar....we gaan vrolijk verder

2 opmerkingen:

  1. optime Johannes ,

    al een aantal keren heb ik geprobeerd onze bewondering te melden voor je tocht en je verslag in woorden en mooie beelden .Nu volg ik Hannekes raad .Ga goed door , laat Mercurius je geleiden .Joop en Els

    BeantwoordenVerwijderen
  2. bone Johannes ,

    Het is gelukt ! Alweer iets geleerd .Meer reacties zullen volgen .Joop

    BeantwoordenVerwijderen