18 september 2011

18 september: een korte terugblik

Op 13 september jl. ben ik gearriveerd. Ik ben nu dus een aantal dagen in Rome. Tijd voor een korte terugblik op mijn fietstocht. Ik wil daarmee niet wachten tot ik weer in Utrecht ben. Bovendien ziet het ernaar uit, dat ik het in de eerste periode na terugkeer even erg druk heb.

De foto's in dit bericht zijn foto's, die ik de laatste dagen in Rome heb gemaakt. Ze hebben geen relatie met de tekst van het bericht.


















Heeft de tocht voldaan aan mijn verwachtingen. Was het allemaal de moeite waard? Waren er wederom zoveel hoogtepunten?

Degenen die mij dagelijks gevolgd hebben, zullen hebben vastgesteld, dat ik bijna de gehele reis enthousiast was over wat ik onderweg tegenkwam en meemaakte.

Laat ik vooropstellen, dat ik wederom heel erg genoten heb van het fietsen zelf. Ik heb ervaren, dat ik met mijn goede conditie redelijk gemakkelijk zo'n tocht kan maken.
In de bergen had ik altijd nog wat reserve. Ik hoefde zelden of nooit tot het uiterste te gaan. En opnieuw bleek dat ik gemakkelijker en beter klim dan vele anderen. Ik haal mensen tijdens het klimmen in en word zelf zelden ingehaald.
Ik voelde me de afgelopen weken op de fiets steeds sterker worden. Dat ik over de Alpen was gekomen, zelfs bij dat superslechte weer, gaf extra zelfvertrouwen. En het geeft echt een geweldige kick als je, ondanks de hitte bijna probleemloos door de Appenijnen kunt fietsen en kunt genieten van de schitterende landschappen en prachtige stadjes. Umbrië is zo mooi!


















In de Appenijnen hebben de hellingen een stijgingspercentage van zo'n 5 á 7 %; soms waren er korte hellingen met hogere stijgingspercentages. Maar nergens meer dan 12 %. Het is raar, dat je in Nederland soms een probleem hebt met een brug, en dat je hier soepel over die Appenijnen komt. Dat heeft beslist ook te maken met 'het sterker worden tijdens de tocht'. Ik heb nu redelijk harde gespierde benen. Na een half jaar filosofie is dat natuurlijk weer pap.
Maar misschien kan ik na terugkeer met Eddy weer regelmatig een ochtendje in onze eigen provincie fietsen om de conditie nog een tijdje vast te houden.

13 september 2011

13 september: aankomst in Rome

Morlupo - Rome: 47 km; totaal 2217 km

Vandaag stond geheel in het teken van de afronding. Vanmorgen na het ontbijt was ik me er goed bewust van, dat ik alles nog één keer voor Rome moest inpakken. Er wat aan het ontbijt wat meer en langer koffie gedronken dan te doen gebruikelijk. Ik hoefde tenslotte niet al te veel kilometers en ik had een afspraak met Hanneke om 14.00 uur op het Sint Pietersplein. Ik hoefde me dus niet te haasten.

Het is wel sensationeel om op de laatste dag vanaf je hotel te vertrekken. Bijzonder was dat het een beetje mistig was. De bergen en heuvels waren nauwelijks zichtbaar.



Er moest al snel weer geklommen worden, maar vandaag wist je dat er niet al te veel beklimmingen meer konden volgen. En van ver zag je dat je richting stad reed. Eerst zie je de flats van de suburbs en dan kom je eindelijk bij het bord Roma.

De laatste 12 km konden worden gefietst op een vrijliggend fietspad langs de Tiber. En vaaf dat fietspad was het letterlijk rechtdoor naar de Sint Pieter. Ook die zie je al van ver. En dan is het gewoon het kwestie van naar de koepel fietsen. Maar ik had daarnaast natuurlijk mijn 'Reitsma's Route naar Rome' en mijn GPS.

Langs de Tiber....

12 september: langs de Monti Sabini

Narni – Morlupo: 81km; totaal 2170 km


Het hotel in Narni is in een middeleeuws pand ondergebracht. De structuur en de muren gaan het nog een heleboel eeuwen volhouden. Alles is heel zwaar en degelijk. Hele stevige muren. Maar ook een aantal prettige ruimten (o.a. de ontbijtzaal op de eerste verdieping) en een aangename kleine stadstuin. In die tuin heb ik gisterenavond gegeten en daar een Iers echtpaar ontmoet. De man was ook socioloog, de vrouw psycholoog. Maar de andere frappante overeenkomst was dat de man ook een managementfunctie in de organisatie van de ziekenhuiszorg had binnen het Ierse departement van volksgezondheid. We hebben wat grappen gemaakt over wat je als socioloog binnen bereik hebt. Om na je pensionering een aantal jaren filosofie te gaan studeren vond hij een goed idee. Misschien ging hij dat ook wel doen. Het echtpaar had een aan het weer aangepaste auto. Ze reden rond in een cabriolet, met open dak. Maar fietsen leek ze eigenlijk nog veel leuker.















Het was vandaag weinig kerken en veel klimmen. In de tijd gezien klim je minstens 3x zo lang dan je daalt. Misschien is de verhouding nog schever. Als je dus per saldo zo’n 6 uur op de fiets zit, dan ben je zo’n dag als vandaag dus relatief veel tijd aan het klimmen. Nu was het vandaag ook weer zo'n 30 graden, en klimmen is bij zo'n temperatuur een heel warm werkje.


Vandaag bleef er heel lang een mist tegen de bergen hangen. Echt helder is het nooit geworden. De hele dag zag ik de Monte Cimino, een oude vulkaan in de mist.

Heel lang fietste ik boven op een bergrichel, waarop het voortdurend klimmen en dalen was. Maar vanaf die richel had je prachtige uitzichten over het dal en/of op kleine stadjes, die ook die richel stonden.



























Na zo’n km of 40 ben ik de Tiber weer eens over gestoken. En het is nu een heuse rivier. Ik heb een landschapsfoto genomen, waarin die Tiber ligt te glinsteren.


Vandaag ben ik niet aan romaanse kerken of kloosters toegekomen. Er waren er wel, maar op enige afstand van de route. Extra klimmen en dalen. Daar had ik vandaag niet zo’n behoefte aan.





Morlupo ligt op zo’n 50 km van Rome.

Hier in het hotel ben ik niet de enige fietser. Er is ook een Duitser uit Stuttgart. We hebben natuurlijk samen een bier gedronken en onze ervaringen uitgewisseld. Over de kwaliteit van de Italiaanse wegen zijn we het volstrekt eens. En ook over het feit, dat er relatief veel kilometers over drukke verkeerswegen gefietst moet worden. En dat er dus – behalve in het Noorden langs de Adige – nauwelijks fietspaden zijn. En dat de Italianen wel erg hard langs fietsers heenrazen. Dat je ieder dag weer blij mag zijn, als je ergens veilig bent aangekomen. Dat je hier dus beslist een beschermengel nodig hebt.

Ik moet morgen eerst nog weer een aantal km klimmen, maar daarna kan ik me naar Rome laten afzakken. Het was een geweldige reis, maar ik zal blij zijn, als ik er ben.

11 september 2011

11 september: door de Valle Umbra en (onder-) langs de Monti Martini

Assisi – Narni: 87 km; totaal 2089 km


Vanuit Assisi kon er eerst afgedaald worden richting Spello. En Spello wilde ik wel even in. Ook daaraan hebben we immers goede herinneringen op basis van een eerdere vakantie in Umbrië. Eigenlijk moet je Spello met heel veel trappen en stijgingen lopend doen. Daarvoor had ik nu geen tijd en bovendien was het (al voor tienen) veel te warm. Voor Spello had ik al enkele keren naar de bidon moeten grijpen. Maar wat een mooi stukje route was dat van Assisi tot Spello. Toen was het nog een beetje heiïg











En na Spello bleef de route erg mooi. Eigenlijk gedurende de hele dag. Misschien had ik vandaag wel het allermooiste stuk van de hele route. Dan bedoel ik dat landschappelijk . En het werde uiteindelijk heel helder. Dus er kon ook volledig van genoten worden. Nadeel was, dat er vaak voor een foto moest worden gestopt, en dat doet enige afbreuk aan het goede fietsritme. Verder zaten er behoorlijk wat klimkilometers in en het was vandaag met weer 31 graden erg heet. En voor de afwisseling had ik ook nog eens tegenwind. Per saldo was het dus hard werken, veel eten en drinken en vaak pauzeren.

De eerste kofiepauze vond in Bevagna plaats. Een prachtig klein stadje met een mooi centraal plein met op een van de hoeken van dat plein de Bar Centrale. Heerlijke koffie. Aan het plein staan 2 mooie kerken: de San Silvestro en de romaanse San Michele. Die laatste heeft een mooi, gebeeldhouwd portaal. Op het plein is verder een prachtige fontein en een 12e eeuws palazzo. Een heel fotogeniek geheel.



10 september 2011

10 september: rustdag Assisi

Warmte op de fiets is iets anders dan warmte op een rustdag in de stad. Op de fiets creëer je als het ware je eigen wind. Bovendien heb je op de fiets minder kleren aan. En die kleren die je aanhebt, voeren het vocht beter af dan ‘gewone’ kleren. Op de fiets hoor je je als het ware in het zweet te rijden, maar vochtige kleren in de stad is niet aangenaam.


Bij warm weer in de stad - het was hier in Assisi gewoon weer 31 graden – moet je het dus gewoon rustig aandoen. (Op de fiets kom je dan niet ver!). Op tijd een koel café induiken. Op een plein in de schaduw mensen kijken……..Sowieso je zoveel mogelijk alleen in de schaduw verplaatsen. Ook een tijdje rusten in de mooie kerken op je gekozen wandelroute en zo nu en dan een praatje.


Ik heb in ieder geval een rustig tempo aangehouden en ook een lange siësta gehouden. En zo werd het ondanks de hitte een heel aangename dag.

Hanneke en ik waren hier in 1992 en ik had goede herinneringen aan Assisi. Het was wederom heel mooi. En het is behoudens bij de Basilica di San Francisco een redelijk rustig stadje. Heel vaak loop je in een straatje, steegje of vicolo alleen. En er zijn naast de Basilica di San Francesco nog een heleboel andere mooie kerken.



















Ik ben vanmorgen begonnen in de al genoemde Basilica. Ik heb met name uitgebreid de mooie fresco’s van Giotto over het leven van Sint Franciscus bekeken. Wat mij betreft zijn de fresco’s na de laatste aardbeving schitterend gerestaureerd. Wat ik niet begrijp, is dat na vier jaar na de dood van Franciscus die benedenkerk al klaar was. Als je bedenkt, dat daarvoor natuurlijk ook een bouwplan ontwikkeld moest worden een ongelofelijke prestatie. En bouwtechnisch was het allemaal helemaal in orde want de kerk staat er nog. En ze moeten destijds dus al bedacht hebben, dat er een veel grotere ‘bovenkerk ’op moest komen.
Het eindresultaat was/is natuurlijk te ‘rijk’ voor een heilige, die zo uitdrukkelijk de armoede predikte.
Deze heilige trekt jaarlijks nog steeds miljoenen pelgrims aan. De pelgrims komen hier niet zoals in Santiago te voet of met de fiets, maar vooral in colonnes bussen.
Er was een groep van 800 ‘oecumenische pelgrims’ uit verschillende Europese landen. Ik heb met een Schotse en een Nederlandse uit die groep gesproken. Die pelgrimstocht werd begeleid door een Nederlandse bisschop (mgr. Punt).

San Pietro





























9 september 2011

9 september: door het Tiberdal naar Assisi

Città di Castello – Assisi: 78 km; totaal 2002 km


Naar Assisi was niet al te ver. Dus er kon worden uitgeslapen en rustig worden ontbeten. Het was in het prettige hotel in Città di Castello weer een uitgebreid buffetontbijt, met ook verschillende soorten verse en gedroogde vruchten, veel verschillende sappen, heerlijk – een beetje extra gezouten? – brood, allerlei soorten dolces (koekjes, taartjes), diverse soorten yoghurt, enz.

Ik had bedacht, dat ik in Città di Castello eerst naar de Pinacoteca Communale zou gaan. Een alleraardigst museum. Ik was er helemaal de enige gast en kreeg ongevraagd een soort persoonlijke rondleiding. De Pinacoteca was interessant vanwege de kunst, die er hing (Luca Signorelli, Georgio di Andrea di Bartolo, Neri di Bicci, Domenico Ghirlandaio, werk uit de Bottega di Andrea della Robbia, Rafaello Sanzio) , maar ook vanwege het 16e eeuwse paleis, waarin die kunst was ondergeracht: het Palazzo Vitelli alla Cannoniera.



















Aansluitend op het bezoek aan de Pinacoteca, heb ik Città di Castello nog wat verder verkend: een alleraardigst stadje, met nog een bijna geheel intacte middeleeuwse structuur. Allemaal heel smalle straat en steegjes. In het centrum ben ik even het stadhuis ingelopen en natuurlijk ook de kathedraal di Santo Florido e Amanti.


Een en ander betekende dat ik pas rond 12.00 uur uit Città di Castella wegreed. En het was warm, weer rond de 30 graden. In Assisi was het, toen ik daar rond vijf uur aankwam zelfs 33 graden.

Het was een prachtig tocht, door het dal van de Tiber. Die ben ik vandaag een aantal keren overgestoken. Maar het is hier nog geen spannende rivier. Meer een forse modderstroom. Weinig, onhelder water. Het is overigens de enige rivier, die hier nog wat water heeft. Alle andere rivierbeddingen zijn volledig droog. In het dal van de Tiber heb je mooie uitzichten. Omdat het vandaag helder was, hadden de landschappen extra veel kleur. Het was overal heuvelend. Soms moest er even echt geklommen worden. Maar als je goed gebruik maakte van de extra snelheid in de afdalingen, waren de beklimmingen nergens moeilijk. Het was te merken, dat de benen de laatste weken toch duidelijk sterker zijn geworden. Dat geeft wel een kick als je steeds redelijk makkelijk boven komt.



















In Nederland is een brug soms al een probleem. En hier kom je inmiddels op het grote blad op een heuvel boven. Dat is gaaf. De wat langere klim naar Assisi haalde ik natuurlijk nog niet op het grote blad. Dat is een behoorlijk lange klim van zo’n 5 %.

8 september 2011

8 september: over de Apennino Cesenate naar het dal van de Tiber

S. Piero in Bagno - Città di Castello: 84 km; totaal 1924 km

In S. Piero in Bagno had ik verreweg het slechtste hotel tot nu toe. Wat mij betreft veel te duur en kwalitatief heel erg onder de maat. En dan krijg je natuurlijk ook geen lekker ontbijt. Ik troost me maar met de gedachte, dat ik het met de albergo's, hotels en agriturismo's tot nu toe heel aardig getroffen heb.

Maar een paar kilometer na S Piero in Bagno had ik wel 'recht' op lekkere koffie en een lekkere croissant. En die hadden ze in Bagno di Romagna. Een aardig stadje, waar iedereen in badjas voor zijn/haar hotel zit te ontbijten. Het is een kuuroord. En dat was het al in de tijd van de Romeinen. Na de koffie bezocht ik er de 9e eeuwse, romaanse Santa Maria Assunta.


Deze romaanse kerk zou staan op een plaats van een vroegere Romeinse tempel. Ik ben er ook even langs het Palazzo dei Capitani gelopen. Dat Palazzo is aan de voorgevel versierd met de wapenschilden van de 'kapiteins' die dit gebeid vanaf de 15e eeuw tot aan de eenwording van Italie namens Florence hebben bestuurd.



















Maar na Bagno di Romagna werd het wel klimmen. Eerst moest er zo'n 10 km geklommen worden tot Verghereto. Toen was het even dalen en opnieuw klimmen tot aan de Passo de Valico di Mopntecoronaro. Het was geen leuke klim. Er was veel vrachtverkeer op de weg. En de tegenliggers namen de bochten vaak wel erg ruim. Het was dus gevaarlijk en vies. Ook op en naast de weg. Veel glas en gruis, veel papier en plastic. En het was warm.


In Veghereto even gestopt om wat te drinken. Daar 2 Polen ontmoet. Die waren vanuit Krakow op weg naar Rome. Zij en ik vonden het leuk om elkaar te ontmoeten. Zij klaagden over het feit, dat ze zo weinig fietsers naar Rome tegenkwamen. Nou ja, dat had ik ook gezegd kunnen hebben. Zij kampeerden en fietsten op een soort 'verbouwde' mountainbikes. Daar haddeen ze 'snellere wielen' ondergezet. Zij fietsen op een tamelijk grove kaart van Italië. Een volgende keer zouden ze ook zo'n mooi routeboek én een Garmion willen hebben, zoals ik. Later op de dag ben ik ze nog een keer tegen gekomen. Ze erkenden, dat ze vooral alleen fietsten. Dus kilometers maakten. En dus niet gingen voor, respectievelijk toekwamen een een kerk, of museum.

Hiet fietsen was vandaag niet allen klimmen, maar ook proberen 'heel thuis te komen'. De weg was verschrikkelijk slecht. In het routeboek was aangegeven, dat de weg ergens 4,4 km heel slecht zou zijn. Nou die km waren inderdaad slecht, maar er voglden nog tientallen slechte kilometers. Werkelijk een ramp. Dan kun je nauwelijks ontspannen fietsen. En van al die gaten in de weg, krijg je uiteindelijk pijn in je maag en een heel zere kont. Verder is het duidelijk dat ik in de regio van de viespeuken ben terecht gekomen. Heel veel afval langs de weg. Echt niet leuk meer. En dat doet ook wel een beetje afbreuk aan de schoonheid van het landschap.




















Hoewel...........

7 september: vanuit Ravenna naar de Appenijnen

Ravenna – San Piero in Bagno: 96 km; totaal 1840 km


Vanmorgen wilde ik op weg naar het zuiden, naar de Appenijnen, nog wel een omweg maken om buiten Ravenna de Basilica di Sant’Apollinare in Classe te zien. Eigenlijk is die Basilica het enige restant van de Romeinse havenstad Classis (bij Ravenna). De Basilica is gewijd in 549 en staat boven het graf van Sint Apollinaris, de eerste bisschop van Ravenna. Het bezoek aan deze Basilica was de omweg alleszins waard. Wat prachtig! Zowel van buiten, als – of misschien nog meer – van binnen. Die schitterende mozaïek in de apsis met heel groot de Heilige Apollinaris in een soort weide met bloemen en 12 tamelijk grote witte schapen. Dit mozaïek dateert uit de 6e en 7e eeuw en is dus iets jonger dan de meeste mozaïeken in Ravenna-stad. Ik heb helaas geen foto’s van de mozaïeken, omdat fotograferen daar verboden was. Maar afgezien van de mozaïeken, de basilica zelf is ook wonderschoon. Zij heeft een heel zuivere, eenvoudige, overtuigende, voorname vorm.


Prettig was ook dat het rond en in deze basilica zo prettig stil en rustig was. Slechts enkele bezoekers.

Ja, het ligt uit de route, maar voor een fietser, die toch op weg gaat naar het zuiden is dat niet zo’n probleem.



















Vervolgens dus richting Appenijnen gereden. De eerste 35 ‘a 40 km waren nog plat. Maar vanaf dat moment was het klimmen. Eerst rustig aan. Veel vals plat, zo nu en dan een kort klimmetje. Maar hoe verder ik richting San Piero in Bagno ging, hoe meer er geklommen moest worden. Maar het waren lekker lopende heuvels en bergen. Tot op heden nergens erg steil. En de uitzichten waren fraai.


Vanmorgen was het lang bewolkt en was het heiig, vochtig en benauwd. Naarmate de dag vorderde kwam de zon steeds vaker door en vanmiddag was hij volop aanwezig. Daardoor was het uiteindelijk weer een behoorlijk warme dag: circa 30 graden. Ik hoop dat het op de volgende klimdagen niet veel warmer wordt.

6 september 2011

6 september: rustdag Ravenna

Eerst een excuus: de techniek laat me hier in de steek. Het lukt me niet om op binnengekomen reacties te reageren. Het spijt me. Ik heb diverse pogingen gewaagd, maar tot op heden zonder succes. En ik ben steeds mijn teksten kwijt. Ik ga ervan uit, dat het op een volgend adres weer gewoon gaat lukken.


Over Ravenna kan ik bijna alleen in superlatieven spreken. Ik had goede herrinneringen aan een eerder bezoek aan Ravenna heel lang geleden. In 1978 met Hanneke en de kinderen.
Wij kampeerden toen op een heel plezierige camping in Punta di Ravenna, direct aan de kust. We gingen iedere dag naar het strand, zwemmen in zee. We zijn toen ook een dag de belangrijkste bezienswaardigheden in de stad Ravenna gaan bekijken; die vroegchristelijke kerken, battisteros en mausoleos met hun prachtige mozaïeken.

En nu heb ik ze opnieuw gezien. Ze waren nog mooier dan ik dacht. Waarschijnlijk heb ik ze ook met wat meer rust kunnen bekijken. En beter voorbereid. Met wat meer kennis over de historische context.

Ravenna is met zijn kunstschatten in de vorm van basilieken, mausolea, sarcofagen, doopkapellen uit vooral de V-e en VI-e eeuw volstrekt uniek. En dat dankt het aan zijn belangrijke sociaal-economische positie in die eeuwen. In de V-e en VI-e eeuw was Ravenna hoofdstad van het keizerrijk en thuishaven van de oorlogsvloot (voor de Romeinen was de haven van Ravenna ook al erg belangrijk!). Ravenna was een belangrijk cultureel centrum en als bisschopsstad na Rome een centrum van het christendom.

Ik heb vandaag zo ongeveer alles wat uit die tijd bewaard is gebleven gezien, en meer. Ik ben vanmorgen begonnen bij het Mausoleum van Theodoric, een Ostrogothische koning, koning/heerser van Italië en 2e man van het Oostromeinse rijk, die tijdens zijn leven, (eind 5e, begin 6e eeuw) dit bijzondere mausoleum liet bouwen. Het staat dicht bij de haven, toen buiten de stad. Voor de geode orde moet worden vermeld, dat er tijdens WO II een bom op terecht gekomen is; dus wat we nu zien, dateert niet volledig uit de oudheid. Van de oorspronkelijke beschildering (o.a. 12 apostelen en 4 evangelisten) is niet veel meer te zien.



Daarna ben ik naar de Basilica di S. Vitale gewandeld en het Mausoleo di Galla Placidia. Het gebouwencomplex van de S. Vitale en dit mausoleum van Galla Placidia wordt van alle bezienswaardigheden in Ravenna het meest bezocht. Dat zegt natuurlijk wel iets. Beide gebouwen herbergen een schat aan prachtige mozaïeken. Je raakt er niet op uitgekeken. Voor ons spreekt de kunstvorm nu waarschijnlijk het meest aan. Het is moeilijk om kunstvorm en inhoud wat met elkaar te verbinden. Dat neemt niet weg, dat we vaak de 12 apostelen tegenkomen, de 4 evangelisten, de profeten uit het oude testament, taferelen uit het leven van Christus, enz. Ook allerlei oriëntaalse vormen, prachtige marmeren kapitelen, en niet te vergeten de fonteintjes, bloemen, vogeltjes en hertjes.

De Basilica di S. Vitale is uit de VI-e en het Mausoleo uit de V-e eeuw.






















5 september 2011

5 september: door polders naar Ravenna

Quartiere – Ravenna: 67 km; totaal 1744 km


Vanmorgen in het architectonische fraaie, moderne agriturismo (bij een Palazzo) erg Italiaans ontbeten: wat geroosterde boterhammen met jam, verschillende stukjes taart, sapjes en veel lekker koffie. Het is lekker, maar tegen wind heb je er weinig aan.

In het Agriturismo hebben de in Ferrara economie studerende zoon en zijn vriendin uit Estland ook een duidelijke rol. Zij spraken beide uitstekend engels en waren erg geïnteresserd in mijn reis, maar ook in mijn studie filosofie.

Na het onweer van gisterenavond heeft het bijna de hele nacht hard geregend. Pas tijdens het ontbijt werd het droog. Alles was erg nat. De grond soppig. In de krant zag ik foto’s van omgewaaide bommen, volledig platgeslagen fruitboomgaarden, kapotte huizen en daken. Het onweer en de bijbehorende windhozen hadden behoorlijk huis gehouden. Vanmorgen lagen er veel takken en bladeren op de weg en op sommigew plaatsen was het modderig, alsof het ondergelopen was geweest.


De eerste 40 á 50 km vandaag waren geweldig. Ik reed zuid-oostwaarts richting Ravenna door een bijna verlaten land. Heel weinig dorpjes en stadjes. Als ze er waren heel klein. De boerderijen waren dun gezaaid. Sommigen waren verlaten. Er waren nauwelijks nog gewassen op het land. Heel veel land was geploegd, soms ook geëgd, alsof het klaar lag voor de herfst. In dat lege land was ook nauwelijks verkeer. Dus het was heerlijk stil.Er waren wel veelvogels. Op electriciteitsdraden zaten ouderwets soms honderden zwalkuwen. Maar er waren ook duiven, ganzen, reigers, en andere langpotige, grootvleugelige, witte vogels. Misschien zouden het flamingo’s geweest kunnen zijn.


Ik has meest tegenwind, maar genoot van de vergezichten en met name de prachtige luchten. Het was meest bewolkt, soms een klein stukje blauw. Soms regende het even. Maar ook zonder regen was de lucht enorm vochtig. Het land rook naar regen, naar vocht. Het leek een beetje te rotten. Er waren veel beekjes en riviertjes. Op de oevers vaak wilgen en veel wuivend riet met forse pluimen. Soms een beetje Hollands. Maar leger en stiller. Er is hier op grote schaal ingepolderd. Heerlijk om in te verkeren. Het had van mij langer mogen duren. Ik verlengde de aangename tijd door twee koffiepauzes te nemen en veel foto’s te maken. Maar ja, foto’s van mooie luchten…….daar zie je niet op, wat er in werkelijkheid was. Jammer, maar het is niet anders.


4 september 2011

4 september:nog meer Po-vlakte: langs de Po, de Po over en verder langs een oude arm van de Po

Badio Polinese - Quartiere : 88 km; totaal 1677 km

Het is zondag, dus je slaapt een beetje uit. Ik had gisterenavond de indruk, dat de eigenaren van dit agriturisme ook niet zaten te wachten op een heel vroeg ontbijt van een van hun gasten. Ik ben nu kennelijk zo zuidelijk gekomen, dat het ontbijt bestaat uit veel (lekkere) koffie met brood met jam en honning en stukjes taart. Er was dus niks hartigs bij. Maar die zelfgemaakte jammen waren wel erg lekker.

Ik had erop gerekend zo rond 12.00 uur in Ferrara te zijn. Dat is niet gelukt. Er was onderweg nog van alles te zien. Zo staat in Lendinara een van de hoogste kerktorens van Noord-Italië (maar hij kan toch niet aan onze eigen Domtoren tippen hoor) en waren er in Fratta Polësine verschillende Venetiaanse villa's te zien. De mooiste en beroemste daarvan is de door Palladio ontworpen Villa Badoer (circa 1566). En dat vraagt dat natuurlijk ook tijd.


























Bovendien had ik op de dijk (zoals zo vaak op dijken) van de Po een forse tegenwind. Wind op de dijk tegen is sowieso al niet leuk, maar al helemaal niet als het dan ook nog zo warm is.



















3 september: de Povlakte in

Vigasio (bij Verona) – Badia Polesine: 87 km; totaal 1589 km

Via mijn Garmin ben ik vanmorgen weer op de route gekomen. Maar eerlijk gezegd vraag ik me af, of het wel helemaal goed is gegaan. Er werd eerst aangegeven na hoeveel kilometer ik weer op de route zou zitten, maar in werkelijkheid was het ruim 20 km meer. Als ik wat meer tijd heb, zal ik nagaan, of de Garmin me wel de kortste route heeft gewezen. Ik kan niet ontkennen, dat ik uiteindelijk wel weer op de route ben uitgekomen.

Heel speciaal land waar ik vandaag doorheen gereden ben. Boerenland met wijdse uitzichten. Land dat  deel uitmaakt van de Po-vlakte. In het eerste stuk tot aan Montagnana ben ik overigens de Adige nog  een paar keer overgestoken. Ik geloof, dat ik voor deze tocht nu definitief afscheid van haar heb genomen. Ik zal goede herinneringen aan die Adige bewaren. Ik heb van die rivier, die in de paar honderd kilometer dat ik hem gevolgd ben, steeds anders in het landschap lag, enorm genoten. Trouwens ook van dat mooie fietspad, dat er langs lag.



In de eerste 40 kilometer was er een geweldige variatie aan land- en tuinbouw: tabak, mais, kassen met onder andere tomaten (geen moderne Westlandse kassen en ook geen grote arealen), behoorlijk wat plastic kassen met eveneens verschillende groenten (tomaten, meloenen), ook meloenen op de ‘koude’ grond, kool, aardbeienvelden, wijngaarden, boomgaarden (vooral appels, maar ook behoorlijk wat perziken, velden (wilde) spinazie. Op heel veel plaatsen werd gesproeid. Dat was mety deze temperatuur waarschijnlijk ook hard nodig. Volgens de krant zou het weer maximaal 32 graden worden, maar onderweg werd ergens aangegeven, dat het 34 graden was. En weer benauwd. Het grootste deel van de dag scheen de zon in een grijze, heiïge lucht.



















Hoe verder ik van Verona afkwam, hoe meer de landbouw de overhand kreeg. De variatie nam af en het werd veel maïs. En ik was in de provincie Padua terecht gekomen. Kwam steeds meer Antoniussen tegen. Dat zou mijn moeder leuki gevonden hebben.

























2 september 2011

2 september: rustdag in Verona

Verona is een stad met heel veel oude romaanse kerken. Maar er is veel meer te zien. Ik vond daarom dat ik maar weer eens een rustdag moest nemen.


De rustdagen vallen tijdens deze fietstocht tot nu toe jammer genoeg allemaal heel warm uit. Het was vandaag in Verona 32 graden. Een heel benauwde warmte. En dat paste eigenlijk niet zo goed bij het programma dat ik voor vandaag in gedachten had. Maar ja, je moet het ermee doen.

Ik heb het accent gelegd op enkele prachtige romaanse kerken. Ik bezocht eerst de San Zeno. Zonder twijfel een van de mooiste romaanse kerken in Italië. Voor de buitenkant is tufsteen afgewisseld met baksteen gebruikt. Werkelijk schitterend. Jammer dat de voorkant in de steigers stond. De huidige kerk is van het eind van de elfde eeuw, maar er wordt beweerd, dat er een kapel in de kloosterhof van de kerk zelfs uit de zesde eeuw dateert.

In de kerk zijn een aantal fresco’s van de 13e en 14e eeuw en het drieluik op het altaar is van Andrea Mantegna. Echt heel mooi.






















Aansluitend ben ik naar het beroemde Castelvecchio gelopen. Dat had ik zelf nog goed in beeld van een eerder bezoek aan Verona. Maar beslist de moeite waard om er weer rond te lopen en opnieuw wat foto’s te maken.


1 september: verder langs de Adige naar Verona

Trento – Vigasio (bij Verona): 124 km; totaal 1502 km


Als je vanuit Trento een hotel in de buurt van Verona hebt geregeld, en je hebt voor ‘s avonds een kaartje voor Verdi’s Nabucco – een kaartje dat je eerst nog wel in het centrum van Verona moet ophalen – heb je in zekere zin toch een valkuil voor jezelf gecreëerd. Immers er moeten behoorlijk wat kilometers gereden worden en je moet zorgen, dat je dat kaartje tijdig bij het ticketburo ophaalt.

Voor de zekerheid daarom ben ik daarom maar een beetje vroeg vertrokken. Rond kwart voor negen reed ik Trento uit. Het was enigszins bewolkt. Zou het vandaag bewolkt blijven en zou het dus minder warm worden?



















Na een uur werd de lucht alleen maar donkerder en dreigender. Daar zou wel eens regen uit kunnen komen. En die kwam ook. In de vorm van onweer en hevige regen. Ik heb weer heel wat kilometers in de regen gereden. En ondanks mijn goede regenkleding werd ik van binnenuit, met deze relatief hoge temperatuur weer heel nat.

Omdat in de hevige regen noch het routeboek noch het Garminschermpje goed lees-/zichtbaar is, ben ik in de stortregen ook nog een keer verkeerd gereden. Daar word je natuurlijk helemaal niet vrolijk van. Gelukkig vind je dankzij de Garmin de route wel weer terug. Maar het kostte me helaas de nodige extra kilometers.

Toen de regen op zijn hevigst was heb ik een tijdje in een café geschuild. Supergoede capuccino’s bieden dan een beetje troost en je hebt volop contact met medefietsers. Er fietsen heel veel Duitsers georganiseerd langs de Adige. Die doen zo’n 60 km per dag. Van hotel naar hotel.

In Rovereto sloot ik bij een groepje Italianen aan. Zij gingen richting Gardameer.

Gelukkig werd het droog en niet veel later scheen de zon weer. En later werd het zelfs heel warm.


Ik had er helemaal niet op gerekend, maar zo’n 40 km voor Verona moest er ineens – en toen ewas het inmiddels weer zo’n 30 graden - even flink geklommen worden.

In Verona reed ik dankzij mijn Garmin zonder aarzelen en vragen direct naar het ticketburo van de Arena. Dat is ook een sensatie om als vreemdeling in zo’n stad heel vanzelfsprekend op een plaats van bestemming af te kunnen rijden. Zo’n fiets-tomtom is toch geweldig. En toen ik mijn operakaartje eenmaal had, tikte ik simpelweg het adres van het hotel in, en reed ik ook daar weer zo naar toe. Wat een luxe na dat getob vorig jaar tijdens mijn reis naar Santiago.



Mijn hotel zet (uiteraard tegen enige vergoeding) shuttles in naar en van het centrum van Verona. Als je al zoveel kilometers hebt gefietst maak je daar voor het bijwonen van de opera in de Arena natuurlijk gebruik van. Bovendien staat je fiets in de afgesloten garage van het hotel natuurlijk ook veiliger dan ergens in het centrum van de stad. Dus ik koos voor het shuttlebusje. En ik werd vlak bij de Arena afgezet. En op het Piazza Bra bij de Arena zijn tientallen restaurants en iedereen die daar vanaf ongeveer 19.00 uur eet gaat naar de opera. Veel blije en opgewonden mensen. Aan het tafeltje naast mij zaten drie Zwitsers. Die hadden kaartjes van € 150,-- en waren heel bewust op Nabucco afgekomen omdat ze Verdi’s koren in de Nabucco zo mooi vonden.

Ik had trouwens voor mijn € 73,-- een heel redelijke plaats. Had een keurig stoeltje. Dat heb je alleen in de 20 laagste ‘ringen’. Daarboven kom je gewoon op de stenen van de Arena te zitten. Als je dan geen kussen of deken bij je hebt (en een fietser heeft dat niet) houd je het niet vol.



















Ik vond het fantastisch om er te zijn. Ik ben ook redelijk vroeg naar binnen gegaan. De voorstelling begon om 21.00 uur, maar ik zat ruim een kwartier daarvoor al op mijn plek. Toen was de Arena trouwens al voor 50% gevuld. En hij liep toen snel vol. Het was zo ongeveer de mooiste zomeravond die je je kunt voostellen. Een heldere nacht met sterren aan de hemel. Niks trui of jasje: gewoon alleen maar een overhemd. En dat tot het einde van de opera om 0.45 uur.

Het was een groot feest. De muziek werd goed gespeeld en kwam door het ontbreken van wind heel goed over. En de stemmen van met name Nabucco, Ismaele, Abigaille en Fenena waren prachtig.Ook het koor was geweldig. En dan dat grootschalige spektakel op het grote podium en daarachter op de trappen van de arena. Dat kan alleen maar in een Arena. Geweldig, ook qua decor, kleding, verlichting, enz. En enthousiast publiek. Een heel groot statdion vol. Ik hoorde alle talen. Naast mij zat aan de ene kant een Duits echtpaar, dat deze week al voor de tweede keer in de Arena zat, en aan de andere kant twee Duitse vrouwen die op doorreis waren naar Venetie, naar de Biënnale.


Er werd echt een show van gemaakt. Veel pauzes met steeds een bijzondere aankondiging, dat het weer zou gaan beginnen. Gelukkig werd volop water verkocht.

Rond half twee was ik pas weer in het hotel.